
Gelijk hebben is niet per se gelijk krijgen. Tegeltjeswijsheid maar in de wereld van het recht wel de harde waarheid. Ook al heb je gelijk, als je jouw gelijk niet (goed) kunt bewijzen en jouw wederpartij ziet de situatie anders, dan kun je van een koude kermis thuiskomen. Het leveren van bewijs is enorm belangrijk. Hoewel bewijs in civiele procedures doorgaans geleverd wordt door schriftelijke stukken (zoals een overeenkomst), kan een getuigenverklaring een belangrijk bewijsmiddel zijn. In deze blog gaan wij in op een aantal regels en andere feitjes over getuigenverklaringen in civiele procedures.
Artikel 150 Rechtsvordering (Rv): wie eist, bewijst?
Van belang is natuurlijk eerst wie eigenlijk bewijs moet leveren in een civiele procedure. In de praktijk hoor je vaak de regel “wie eist, bewijst”. Dat is inderdaad de hoofdregel, maar is niet helemaal correct althans niet volledig. Het is op zich waar dat als jij een eis indient, dan moet jij de rechter ervan overtuigen dat er bijvoorbeeld een overeenkomst is gesloten, dat je schade hebt geleden en dat de wederpartij jouw schade moet betalen of dat er een andere juridische grondslag is voor jouw vordering. Lukt dat niet, dan wordt jouw vordering afgewezen.
Uitzonderingen
Er zijn echter uitzonderingen op deze hoofdregel. De hoofdregel geldt bijvoorbeeld niet als de gedaagde partij de stellingen niet of niet voldoende betwist. In de wet staat dat de rechter alle feiten die niet of niet voldoende zijn betwist als vaststaand moet aannemen. Een andere uitzondering is het geval waarin degene die een stelling wil bewijzen, niet over de bewijsmiddelen beschikt omdat die in het domein van de andere partij ligt, hoewel dit situatie specifiek is. Denk aan de situatie waarbij een patiënt die onder narcose uit een ziekenhuisbed valt zou moeten bewijzen dat hij last van zijn arm heeft gekregen doordat hij uit het ziekenhuisbed is gevallen. Hij kan in die situatie moeilijk bewijzen dat het ziekenhuis niet alle vereiste voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om zijn schade te voorkomen dan wel dat er überhaupt iets is gebeurd dat de schade kan verklaren. In zo’n situatie moet het ziekenhuis bewijzen dat zij al redelijke voorzorgsmaatregelen wel heeft getroffen.
Een andere uitzondering (of eigenlijk is dit geen uitzondering) is het bevrijdende verweer. Stel nu dat de eisende partij aangeeft dat er een overeenkomst is gesloten en dat de gedaagde partij € 1 miljoen euro moet betalen aan de eisende partij. De gedaagde partij zou dit kunnen ontkennen (de overeenkomst is bijvoorbeeld niet gesloten en dan moet de eisende partij bewijzen), maar hij zou ook kunnen stellen dat er al betaald is. Dit noemen we een bevrijdend verweer en dan moet de gedaagde partij bewijzen dat die betaling inderdaad heeft plaatsgevonden. Herkennen of er sprake is van een bevrijdend verweer of zuivere betwisting kan in de praktijk soms heel lastig zijn.
Vrije bewijskracht
Op grond van artikel 152 Rv tweede lid is de waardering van het bewijs aan het oordeel van de rechter overgelaten. Dit betekent dat de rechter zelf bepaalt aan welk bewijsstuk hij het meeste waarde toekent. Hij zal dat wel moeten motiveren.
Getuigenbewijs
Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat partijen geen schriftelijke overeenkomst hebben opgemaakt en dus enkel op grond van mondelinge afspraken met elkaar handelen. Als er ‘gedoe’ komt en partijen hun afspraken anders zien, dan is het de vraag wie er gelijk heeft. Met name in zulke situaties kan getuigenbewijs een grote rol spelen. Hierbij geldt echter dat getuigenbewijs onbetrouwbaar kan zijn. Uit veel onderzoek volgt dat getuigen niet alleen bewust liegen, maar ook onbewust. Ze kunnen bijvoorbeeld dingen niet goed meer herinneren of ze zijn op een bepaalde manier beïnvloed door hun eigen brein dan wel door een ander persoon. Hoewel het zeker een belangrijk bewijsmiddel kan zijn, zitten er behoorlijk wat haken en ogen aan. Houd hier dus rekening mee.
Artikel 166 Rv eerste lid bepaalt dat indien bewijs door getuigen bij de wet is toegelaten de rechter een getuigenverhoor beveelt wanneer een van de partijen het verzoekt en de door hem te bewijzen aangeboden feiten betwist zijn en tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Een partij moet dus allereerst het verzoek hebben gedaan. Dat noemen we een bewijsaanbod. Zo’n aanbod moet volgens de Hoge Raad ter zake dienend zijn en voldoende gespecificeerd zijn. Het advies is om, zeker als eisende partij, bij het bewijsaanbod duidelijk aan te geven welke getuigen zouden kunnen verklaren én waarover. Als dit aanbod voldoende is, de wederpartij e.e.a. heeft betwist en het getuigenbewijs tot een beslissing van de zaak kan leiden (de getuigen moeten wel over een serieus punt kunnen verklaren), dan moet de rechter het bewijs toestaan (uitzonderingen daargelaten).
Een getuigenverklaring kan ingevolge artikel 163 Rv slechts als bewijs dienen voor zover deze betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten. In ons rechtssysteem mogen getuigen verklaren over iets wat ze zelf hebben waargenomen maar ook over iets wat ze van anderen hebben gehoord (‘hearsay’). Hierbij geldt natuurlijk wel dat de rechter doorgaans meer waarde zal hechten aan een verklaring over wat de getuige zelf heeft gezien of heeft gehoord. In het algemeen geldt ook dat een rechter behoedzaam zal omgaan met verklaringen van een getuige die zelf een belang heeft bij de uitkomst van de zaak (zoals een partijgetuige) of een getuige die een bepaalde relatie bij een van de partijen heeft (denk aan een werknemer).
Hoewel schriftelijk bewijs vaak (veel) sterker is, kan getuigenbewijs toch uitkomst bieden. Er zijn ook zeker voorbeelden in de rechtspraak te vinden waar een partij door een getuigenverklaring de winst heeft weten binnen te slepen. Denk aan het klassieke arrest Van Geest/Nederlof uit 1989 waarin (mede) op grond van een getuigenverklaring de zaak gewonnen werd. Een vriend van de koper van een tweedehandsauto was bij het verkoopgesprek en uiteindelijk vond de rechter mede op grond van dienst verklaring dat de eisende partij gelijk had.
Juridisch advies
Ons algemene advies is echter om het niet op getuigenbewijs aan te laten komen. Probeer te allen tijde goed schriftelijk bewijs te hebben, zodat het niet tot een getuigenverhoor hoeft te komen.
Legal8

