Contractenrecht

Oud, maar goud: kelderluik-arrest

By 30 augustus 2023 No Comments

In onze blogreeks “oud, maar goud” bespreken wij oude uitspraken die vandaag de dag nog steeds relevant zijn. Wij gaan in op de overwegingen van de rechters en de uitkomsten van deze procedures maar geven ook achtergrondinformatie. Deze uitspraken zien met name op het arbeidsrecht, commerciële contractenrecht en procesrecht. In deze blog gaan wij in op het Kelderluik-arrest uit 1965 welk arrest hét standaardarrest is over gevaarzetting. Lees vooral verder!

Kelderluik-arrest en gevaarzetting

Op een mooie februari dag in 1961 liep een medewerker van Coca-Cola (Duchateau) naar het toilet in café De Munt in Amsterdam. Het café was gevestigd in een pand waar maar weinig licht kon doordringen. De beste man liep in het café richting het toilet, maar bij het openen van de deur van het herentoilet viel hij in een geopend kelderluik. Het luik van dit kelderruim was kort daarvoor opengezet door een andere meneer (Sjouwerman) een werknemer van Coca Cola die de voorraad van het café kwam bijvullen. Duchateau liep bij zijn val ernstig letsel op en stelde Coca-Cola aansprakelijk voor zijn schade. Was hier sprake van gevaarzetting en is Coca-Cola aansprakelijk voor de schade van Duchateau op grond van onrechtmatige daad?

Criteria bij gevaarzetting: de kelderluikcriteria

De rechtbank oordeelde dat het ongeval aan Duchateau zelf te wijten was. Hij had volgens de rechtbank beter op moeten letten toen hij naar het toilet liep. Het hof is van mening dat de aansprakelijkheid wel bij Coca-Cola ligt. Sjouwerman heeft onzorgvuldig gehandeld door het kelderluik open te laten, terwijl hij rekening had moeten houden met niet oplettende bezoekers en dat heeft hij onvoldoende gedaan. Voorts heeft Sjouwerman niet voldoende maatregelen getroffen om de toegang tot de toiletten geheel af te sluiten. Hij heeft daarom onrechtmatig gehandeld. Duchateau moet evenwel 50% van de schade zelf dragen wegens eigen schuld. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof. De Hoge Raad hanteert vier criteria die van belang zijn bij de beoordeling van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad bij gevaarzetting:

  1. Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid worden geacht? (in dit geval: Hoe waarschijnlijk is het dat iemand het geopende kelderluik in het café over het hoofd ziet?)
  2. Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan? (in dit geval: Hoe groot is de kans dat iemand die het geopende kelderluik over het hoofd ziet, er werkelijk invalt en letsel oploopt?)
  3. Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? (in dit geval: Hoe ernstig kan het letsel zijn ten gevolge van een val in het kelderluik?)
  4. Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen? (in dit geval: hoeveel werk of kosten zijn gemoeid met het sluiten van het luik of het aanbrengen van beveiliging, bijvoorbeeld door er zaken voor te zetten?).

Bij het eerste criterium gaat het om de ‘vereiste’ voorzichtigheid die verwacht mag worden in de specifieke situatie. Dus niet in elke situatie hoeft iemand even voorzichtig te zijn. Het gaat om het concrete geval.

Kelderluik anno 2023

Deze belangrijke uitspraak heeft een kader geschetst voor gevaarzetting en dus het onrechtmatig een situatie in het leven roepen die voor anderen gevaar oplevert. Aan de hand van de vier kelderluik-criteria kan worden bepaald of sprake is van onrechtmatige gevaarzetting. Het Kelderluikarrest is vandaag de dag nog steeds belangrijk.

Je kunt het arrest lezen via de volgende link: rechtspraak.

Legal8