Arbeidsrecht

Recente uitspraken over vakantiedagen

Vakantiedagen is en blijft een boeiend onderwerp in de rechtspraak. Ook in 2023 heeft de Hoge Raad een aantal interessante arresten gewezen. Hieronder gaan wij nader in op deze uitspraken en geven wij een aantal handige tips voor de praktijk.

Zijn vrije uren ook vakantiedagen?

Het eerste arrest gaat over een vakantiedagenregeling bij een grote onderneming. In de van toepassing zijnde cao staat een bepaling over uitbetaling van onregelmatigheidstoeslag over opgenomen ‘vrije uren’. De vraag is of deze bovenwettelijke vrije uren moeten worden aangemerkt als vakantieuren in de zin van artikel 7:634 BW.

https://maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-7/artikel634

De werkgever werpt dus de vraag op of de vrije uren kwalificeren als vakantie in de zin van de wet. Het hof vindt van wel. De werkgever vindt van niet. Volgens de werkgever moet worden gekeken voor welk doel de vrije uren worden ingezet: is dat niet ten behoeve van ‘recuperatie’, dan is geen sprake van vakantie. De Hoge Raad verwerpt dit betoog. Het is vaste rechtspraak dat het bij de beoordeling of een vrijetijdsaanspraak heeft te gelden als vakantie in de zin van art. 7:634 BW ervan afhangt of deze aanspraak tot doel heeft de werknemer betaald verlof te verschaffen in verband met de werkbelasting die op hem rust. Het komt daarbij aan op het doel op het moment van de toekenning van de vakantieaanspraak. Ook geeft de Hoge Raad aan dat de wet niet toestaat dat voor bovenwettelijke vakantiedagen een minder ruim loonbegrip geldt dan voor wettelijke vakantiedagen. De werkgever is voor zowel de wettelijke als de bovenwettelijke vakantiedagen het volledige loon verschuldigd. Maak dus geen onderscheid in beloning voor wat betreft wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Middels de volgende link kom je bij het arrest:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2023:816

Informatieplicht over verval van vakantiedagen

 Het ging in dit arrest om een advocatenkantoor en een voormalig werknemer-advocaat die twisten over een vergoeding voor opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. De werknemer claimt ruim 200 vakantiedagen opgebouwd tussen 2005 en 2020. De werkgever meent dat deze dagen zijn komen te vervallen (artikel 7:640a BW) dan wel zijn verjaard (artikel 7:642 BW).

 Volgens het hof kon de verjarings- en vervaltermijn niet aan de werknemer worden tegengeworpen omdat de werkgever niet aan zijn informatieplicht had voldaan. De werkgever moest bijna 200 vakantiedagen vergoeden. Een goede les voor de praktijk waarbij op werkgevers een informatieplicht rust om ervoor te zorgen dat de werknemer in staat is zijn vakantie op te nemen en hem tijdig wordt geïnformeerd dat hij vakantiedagen dreigt te verliezen. Middels de volgende link kom je bij het arrest:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2023:955

Afboeken van vakantiedagen met ziektedagen?

De combinatie ziekte en werknemer blijft voor veel werkgevers een lastige. Voeg daar ook nog eens het juridische onderwerp vakantie bij en het wordt echt ingewikkeld. Vrij recent heeft onze hoogste rechter, de Hoge Raad, een oordeel gegeven over de vraag of een werknemer die ziek wordt nadat diens vakantie is vastgesteld, daarvoor vakantiedagen moet opnemen en of de werkgever die dagen dus van het vakantiesaldo mag afboeken. Dit is een vraag die in de praktijk vaak gesteld wordt maar waarover geen volledige duidelijkheid heerst. Wij hebben hierover al een blog geschreven: https://www.legal8.nl/werkgevers-opgelet-kan-ik-vakantiedagen-afboeken-bij-ziekte-tijdens-vakantie-van-werknemer/

Maar toch kort de hoofdlijnen. Ten aanzien van het opnemen van vakantie tijdens ziekte overweegt de Hoge Raad dat hiervan slechts sprake is als op de werknemer re-integratieverplichtingen rusten. In deze situatie heeft de vakantie het doel om van de re-integratie te ‘recupereren’. Hierop is de vervaltermijn van artikel 7:640a BW van toepassing. Bij een zieke werknemer die is vrijgesteld van re-integratieverplichtingen is dit anders. In deze situatie komen de minimum vakantiedagen na het verstrijken van de vervaltermijn niet te vervallen aangezien de werknemer redelijkerwijs niet in staat was vakantie op te nemen.

En dan nog de verrekeningsmogelijkheid van artikel 7:638 lid 8 BW (het afboeken van vakantiedagen). De Hoge Raad overweegt dat dit uitsluitend ziet op de situatie dat een werknemer ziek wordt vóór of tijdens een reeds vastgestelde vakantie. In die situatie worden vakantiedagen niet als ziektedagen gezien ook niet wanneer de werknemer ondanks zijn ziekte op vakantie gaat. De vakantie moet dus zijn vastgesteld voor de ziekte én de werknemer moet met het afboeken expliciet hebben ingestemd.

Dat is best een vergaande regel. Als werkgever kun je natuurlijk om instemming vragen om vakantiedagen af te boeken, maar of dat gegeven wordt… Wellicht niet altijd maar een poging wagen kan in veel situaties niet onredelijk zijn. Wat je ook kan doen is in de arbeidsovereenkomst opnemen dat bovenwettelijke vakantiedagen worden afgeboekt als de werknemer ziek wordt voordat hij een vastgestelde vakantie gaat genieten. Dat mag namelijk met betrekking tot bovenwettelijke vakantiedagen. Hiervoor gelden dus de voorwaarden: schriftelijke overeenkomst én instemming van de werknemer. Middels de volgende link kom je bij het arrest:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2023:1603

Legal8

21 mei 2024