Arbeidsrecht

Global sales manager: werknemer of zelfstandige?

By 9 augustus 2023 No Comments

In het inmiddels alom bekende Deliveroo-arrest van 24 maart 2023, ging het primair om de vraag hoe de arbeidsrelatie van de maaltijdbezorgers van Deliveroo moet worden gekwalificeerd. Is dat een overeenkomst van opdracht (dus met een zzp’er) of een arbeidsovereenkomst (dus met een werknemer). De Hoge Raad vond dat de bezorgers werknemers waren en geen zelfstandigen. Hier hebben wij een uitgebreide blog over geschreven die hier te lezen is. https://www.legal8.nl/zijn-mijn-zzpers-nog-wel-zelfstandig-overeenkomst-van-opdracht-vs-arbeidsovereenkomst/

In een arrest van 4 mei 2023 heeft het Gerechtshof in Den Bosch de critria uit Deliveroo toegepast op een concrete, andere casus. Laten we eens kijken wat er is besloten. Lees vooral verder.

Global sales manager en oordeel rechtbank

De verweerder in deze zaak is een onderneming die zich bezighoudt met de productie, verkoop en onderhoud van printers. In 2021 heeft de onderneming een vacature geplaatst voor een global sales manager, waarop de eiser in deze procedure heeft gereageerd. Partijen hebben onderhandeld over de wijze waarop zij zouden gaan samenwerken. Partijen bereiken echter geen overeenstemming over de financiële voorwaarden, maar de eiser is vervolgens wel fulltime aan de slag gegaan op het kantoor van de verweerder. Een aparte situatie zou je kunnen stellen…

Vanaf oktober 2021 is de eiser vanuit ‘zijn onderneming’ facturen gaan sturen voor de werkzaamheden die hij vanaf september 2021 voor de verweerder heeft verricht. Ondertussen worden door partijen nadere voorstellen voor een nadere samenwerking gedaan. In mei 2022 bericht de verweerder dat partijen er kennelijk niet uit gaan komen en dat de samenwerking daarom dus eindigt. De eiser meent op dit moment echter dat sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst die door verweerder onjuist – vernietigbaar – is opgezegd, zodat onder meer een zogenoemde billijke vergoeding verschuldigd is. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de verzoeken van de eiser afgewezen. De eiser gaat in hoger beroep.

Oordeel gerechtshof

Onder verwijzing naar de gezichtspunten uit het hiervoor genoemde Deliveroo-arrest van de HR oordeelt het hof dat tussen partijen geen sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst. Partijen zijn naar de mening van het hof voor de duur van de onderhandelingen een managementovereenkomst aangegaan. Het hof overweegt dat de overeenkomst in hield dat eiser verweerder facturen ging sturen aan welke afspraak partijen zich hebben gehouden. Voor partijen was daarom duidelijk dat eiser niet als werknemer functioneerde, maar als “ondernemer met een factuur relatie”. Eiser heeft verweerder bovendien schriftelijk laten weten dat hij graag als ondernemer wil samenwerken. Eiser heeft er volgens het hof blijk van gegeven dat hij als “ondernemer met een factuur relatie” een commercieel risico liep. Partijen hebben verder geen afspraken gemaakt over enige vorm van beloning, over de aard en de duur van de activiteiten of over de tijden waarop eiser op het bedrijf aanwezig zou zijn. Van een zogenoemde inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering kan evenmin worden gesproken nu de functie binnen de organisatie nieuw was.

Het hof oordeelt onder meer:

“Daarmee staat evenwel niet vast dat [appellant] deze arbeid verrichtte in hoedanigheid van werknemer. Op 1 september 2021 was immers voor beide partijen duidelijk dat [verweerster] het door [appellant] gewenste pakket aan arbeidsvoorwaarden niet accepteerde en dat een fiscale vrijstelling van 30% niet tot de mogelijkheden behoorde. Desondanks wilde [appellant] het bedrijf van [verweerster] leren kennen, hetgeen paste in zijn voorstellen om uiteindelijk aandeelhouder van het bedrijf te worden. [verweerster] was het hiermee eens omdat ook zij wilde aftasten of verdere onderhandelingen met [appellant] tot een voor beide partijen positief resultaat zouden kunnen leiden. Kortom, een kennismakingsperiode voor beide partijen waarin zij er beiden nog niet uit waren hoe zij hun mogelijk toekomstige samenwerking vorm zouden geven. In deze periode hebben partijen geen afspraken gemaakt over enige vorm van beloning, over de aard en de duur van de activiteiten van [appellant] of over de tijden waarop [appellant] op het bedrijf aanwezig zou zijn. Van een inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering kan evenmin worden gesproken nu de functie binnen de organisatie nieuw was.”

En

“De betekenis van voormelde gang van zaken moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Naar het oordeel van het hof hebben partijen aldus hun rechten en verplichtingen jegens elkaar voor de duur van de onderhandelingen vastgelegd. [appellant] verrichtte ten behoeve van [verweerster] het werk van een global sales manager als manager namens [bedrijf] Ltd. en laatstgenoemde ontving hiervoor maandelijks een bedrag van € 7.500,– in de vorm van een managementvergoeding. Dit was in lijn met de wens/eis van [appellant] die eerder had aangegeven dat een bedrag van € 6.000,– netto per maand net kostendekkend voor hem zou zijn en in lijn met zijn wens om een dergelijke managementovereenkomst te sluiten op het moment dat hij (na één jaar) aandeelhouder van [verweerster] zou worden.

Partijen hebben aldus, naar het oordeel van het hof, ook definitief afscheid genomen van de mogelijkheid (die zij in eerste instantie wel nader hebben onderzocht) om hun samenwerking in de vorm van een arbeidsovereenkomst te gieten. Loon- of pensioenafspraken zijn niet gemaakt, er komen geen loonstrookjes, er worden geen premies betaald of (fiscale) inhoudingen verricht en er worden geen afspraken gemaakt over te behalen targets of over vakantiedagen.

Partijen zijn dus als gelijkwaardige partijen een managementovereenkomst met elkaar aangegaan waarbij [appellant] zich vanaf het begin heeft geprofileerd als een succesvolle en zelfstandige ondernemer (met een Limited) die bij de start van de onderhandelingen met [verweerster] het initiatief nam en bepaald geen van [verweerster] afhankelijke positie bekleedde. In het vervolg van de onderhandelingen en overeenkomstig de afspraken heeft [appellant] [verweerster] steeds benaderd als Partner van [naam 1] en zich dus als zelfstandige opgesteld.”

Conclusie

Het hof concludeert dan ook dat uit de door partijen overeengekomen rechten en verplichtingen volgt dat de tussen hen gesloten overeenkomst niet de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst: niet is afgesproken dat eiser in dienst van verweerder tegen loon arbeid gedurende een zekere tijd zal verrichten.

Hoewel het in deze zaak goed afloopt voor de onderneming (‘werkgevende’), had dat ook anders kunnen aflopen als we de criteria van Deliveroo aflopen. Weliswaar is het in deze zaak wel min of meer duidelijk dat de eiser min of meer een gelijkwaardige partij was als de werkgevende en blijkt dat partijen geen arbeidsovereenkomst maar een managementovereenkomst hebben gesloten. Hadden de feiten net wat anders gelegen, dan had het zomaar wel tot een arbeidsovereenkomst kunnen komen met alle gevolgen van dien. In deze zaak was de global sales manager dus een zelfstandige.

Je kunt het arrest via de volgende link lezen:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHSHE:2023:1419

Legal8